Ik ben niet mijn gedachten
Een kind is een onbeschreven blad
dat geen angst kent, alleen liefde. Het kind vindt alles fantastisch en
interessant en kan met een lege doos uren spelen. Door omstandigheden leert het
kind zichzelf overtuigingen aan. Als een kind op school lage cijfers haalt kan
het gaan geloven dat het dom is. Als reactie leert het kind zichzelf een
identiteit aan. Ik moet heel hard werken om mijn gebrek aan slimheid te
compenseren en dingen te bereiken in het leven of ik ben niet zo slim dus ik
heb het heel moeilijk (ergens daartussen kan natuurlijk ook).
Vaak leren mensen op jonge leeftijd bepaalde overtuigingen die nergens op gebaseerd zijn. Misschien ben je wel heel erg slim in zaken die je niet leert op school. Ik heb hier veel zelfonderzoek in gedaan en het is bijzonder interessant om te zien dat deze oude overtuigingen eigenlijk nergens op slaan maar je wel nu nog in de weg kunnen zitten. Niet alle overtuigingen die je meekrijgt als kind zijn gebaseerd op foute aannames. Soms ben je ergens echt wat minder goed in maar ik voorspel je dat 95% van de dingen waar jij onzeker over bent niet waar zijn. De kunst is om dit te gaan doorzien.
De eerste 6 jaar van het leven ontwikkelen kinderen de meeste hersenpatronen. Maar daarna stopt het zeker niet. Op school leren kinderen dat ze goede cijfers moeten halen. Anders blijven ze zitten en is iedereen teleurgesteld. Ze leren dat het belangrijk is om de juiste kleren te dragen, de juiste hobby’s te hebben om er maar bij te horen. De mens heeft rond de 60 duizend gedachten per dag en daaraan gekoppeld allerlei emoties. 90% daarvan is iedere dag hetzelfde. In je kindertijd ontwikkel je gedachtenpatronen. Gewoonten, overtuigingen daarmee bepaal je een groot deel van de 90%.
Je ontvangt daarnaast iedere dag gedachten via anderen of het nieuws. Je leest dingen je hoort dingen van anderen en daardoor komen er allerlei gedachten bij je langs. Sla op dit moment een krant open en je hebt 100 gedachten over Israël en Palestina te pakken. Waar het om gaat is dat je niet je gedachten en emoties bent. Er komen er duizenden op je af iedere dag. Je kunt zelf bepalen met welke je iets doet. Wil je in de ochtend denken aan je lastige collega of aan je vakantie? Je kunt zelf kiezen.
Je bent dus niet je gedachten of
emoties. Er komen er alleen duizenden op je af iedere dag. Maar IK BEPAAL. Ik
bepaal met welke ik iets wil doen. Ik bepaal dus of ik gelukkig ben of niet.
Kijk van een afstand naar de gedachten en emoties die langskomen. Alles mag er
zijn maar laat het ook weer los. Iedereen heeft positieve en negatieve emoties
en gedachten het gaat erom waarvoor je kiest.
Een gedachte ombuigen kunnen de
meeste mensen nog wel maar met emoties wordt het als lastiger ervaren. Toch
zijn emoties niet iets vaststaand. Kun je je op dit moment verdrietig voelen?
(doe effe je best). Ja, dat kan. Kun je je op dit moment vrolijk voelen? Kan
ook toch.
Maar wat als er nou iets externs
gebeurt, bijvoorbeeld iemand wordt boos op me. Er zijn mensen die dan meteen
ook boos worden en er zijn mensen die liefdevol kunnen reageren, waarschijnlijk
heb jij beide wel eens gedaan. Het gaat er om welke betekenis je geeft aan de
situatie. Denk je, deze klootzak moet zijn bek houden of die persoon is boos
maar eigenlijk heeft hij hulp nodig. Beide zijn mogelijk, jij kiest!
Reacties
Een reactie posten